Onafhankelijke consultancy sinds 1992

                       Galerij 3, 1411 LH  Naarden

                         tel.: 035 6943060 / fax: 035 6951632

 

home

diensten

Drs Ruud H. Veenstra RA

publicaties

actualiteiten

archief

disclaimer

                          

Chief Financial Officer, september-oktober 2003

"CFO-analyse: Doorgeschoten audit-risk ontwricht de samenleving", door Ruud Veenstra

Risico is de kwade kans dat een gevaar tot schade leidt. Het ligt voor de hand dat alles erop gericht is om te voorkómen dat zo’n kwade kans uitkomt. Dit behoort ook voor de audit-risk te gelden. Het ‘audit-risk-denken’ draait de zaken inmiddels echter om, waardoor accountantscontrole (audit) in plaats van een waarborg voor financiële integriteit verworden is tot een aanjager van de vertrouwenscrisis en de betekenis van accountantsverklaringen twijfelachtig is geworden.

Audit-risk speelt in de theorie en de praktijk van de accountantscontrole inmiddels een alles overwoekerende rol. Audit-risk beneemt ieder zicht op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de accountant, i.c. het waarborgen van de integriteit van de ruggengraat van het financieel-economische verkeer: de jaarrekening. Irrelevante formalistische haarkloverijen, juridische procedures en onverzekerbaarheid van (beroeps)schades zijn het gevolg.

Gewetensvolle individuele controlerende accountants durven nauwelijks nog een tegen de wens van de gecontroleerde onderneming ingaande (controle)beslissing te nemen zonder voorafgaande raadpleging van de risk management afdeling van zijn/haar kantoor. Rouleren van audit partners helpt daar niet tegen, die hebben het allang niet meer (alleen) voor het zeggen. Dit dagelijks voelbare spanningsveld ligt mede aan de wortel van de huidige vertrouwenscrisis rond de zogenaamde ‘boekhoudschandalen’, een misleidende benaming voor “verantwoordings-schandalen”. Het probleem is namelijk niet gelegen in het boekhouden of bij de boekhouders, het ‘schandaal’ is eerder gelegen in het niet-boekhouden. Er is sprake van materieel onjuiste verantwoordingen met belangrijke maatschappelijke gevolgen! De ironie is dat degenen die zich dáárover zouden moeten verantwoorden, de meest betrokken bestuurders, commissarissen en accountants, in de meest spraakmakende gevallen op last van advocaten en verzekeraars stevig hun kiezen op elkaar houden. Het is cruciaal om het maatschappelijke vizier weer primair te richten op verantwoordelijkheid in plaats van aansprakelijkheid. Dus niet de aansprakelijkheden moeten worden beperkt, maar het maatschappelijke krachtenveld moet weer worden gericht en ingericht op basis van (het dragen van) verantwoordelijkheden en verantwoording afleggen.    

Verschraling  Audit-risk is het (rest-)risico dat de accountant een onjuiste (goedkeurende) accountantsverklaring verstrekt bij een jaarrekening die materiële onjuistheden of omissies bevat, nadat alles is gedaan om de kwade kansen af te wenden en in te tomen. ‘Materieel’ is een onjuistheid of een omissie indien deze de economische beslissing kan beïnvloeden die een (derde)gebruiker van de jaarrekening op grond van die jaarrekening neemt en redelijkerwijze mocht nemen. De accountant behoort een zodanige accountantscontrole uit te voeren dat hij er op goede gronden voor kan instaan dat de (derde)gebruiker van de jaarrekening “zich een verantwoord oordeel kan vormen omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede voor zover de aard van de jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit.” Een dergelijke accountantscontrole is goed uitvoerbaar op basis van een deskundige en kritische waarneming en controle van het ondernemingsgebeuren, in het bijzonder de controle van alle voor de jaarrekening van belang zijnde administratieve processen en de daaruit voortkomende cijferreeksen. Omdat de jaarrekening in kwantitatief opzicht niets anders is dan een optelsom van alle transacties en goederen/diensten- en geldstromen, is zekerheid over het getrouwe beeld van de jaarrekening uitsluitend te verkrijgen door deze gegevens te controleren en na te tellen. Voor de kwalitatieve beoordeling van de jaarrekening is daarenboven een breed scala van kennis, deskundigheden en vaardigheden noodzakelijk, met name op het gebied van de bedrijfseconomie, ICT en het materiële (inhoudelijke) recht. Voor verschraling van de accountantsfunctie behoeft geen vrees te bestaan. Integendeel, de accountants zullen alles op alles moeten zetten om aan de huidige eisen te (kunnen) voldoen.

Commerciële handigheid Wat in de jaren tachtig is begonnen als een (commerciële) handigheid om concurrerende accountants(kantoren) bij acquisities en offertes te slim af te zijn, is eerst in de Verenigde Staten en uiteindelijk in 1996 ook in Nederland de ‘standaard’ geworden, namelijk de handigheid om via een wetenschappelijk rammelende controleredenering een handtekening bij een jaarrekening te zetten zolang de accountant er maar voor zorgt dat zijn audit-risk aanvaardbaar laag is. Het gaat dus niet meer om de controle van de getrouwe weergave van de bedrijfseconomische werkelijkheid maar om de commerciële inschatting van het risico dat de accountant loopt! Richtlijn 400 voor de Accountantscontrole formuleert deze verplichte (doel)redenering als volgt: “De accountant dient op grond van vakkundige oordeelsvorming het niveau van het accountantscontrolerisico in te schatten en zijn controlewerkzaamheden zodanig op te zetten en in te richten dat een aanvaardbaar niveau van het accountantscontrolerisico is gewaarborgd.”

In het inmiddels niet meer hypothetische geval dat (achteraf) blijkt dat de jaarrekening van onderneming X onjuist is, staat vast dat de accountantsverklaring onterecht is afgegeven, maar de vraag of de accountant afdoende heeft gecontroleerd is niet meer (rechtstreeks) te beantwoorden. Zowel de inschatting van de audit-risk vóóraf als de inschatting áchteraf of de inschatting juist is geweest, is subjectief en niet ondubbelzinnig te beantwoorden. Valt de onterecht verstrekte verklaring al of niet binnen het ingecalculeerde niveau van zeg 5% dat onterecht een goedkeurende accountantsverklaring wordt afgegeven bij een materieel onjuiste jaarrekening? Wie het weet mag het zeggen. Het antwoord zal vooral afhangen van het specifieke belang van degene die de vraag beantwoordt, hetzij de accountant zelf, hetzij een gedupeerde. 

Vertrouwen Om het vertrouwen in de controlerende accountants en de accountantsverklaring te herstellen moet deze onnodige mystificatie van de controlegrondslagen zo snel mogelijk worden opgeheven. Het is onontkoombaar dat de beroepsgroep dit ook collectief en officieel zelf inziet en dat de controlelat zo snel mogelijk weer op de juiste hoogte wordt gelegd.  Pas als het maatschappelijk verkeer er weer op objectieve gronden op mag vertrouwen dat de accountant staat voor zijn verantwoordelijkheid en de audit-risk niet bij voorbaat door hem of haar wordt geaccepteerd en de verantwoordelijkheid voor de gevolgen (van zijn of haar persoonlijke verkeerde inschattingen) niet gemakshalve meer bij anderen wordt gelegd, is er weer een objectieve basis voor vertrouwen in accountantcontrole en goedkeurende accountantsverklaringen. Een definitief afscheid van ‘de audit-risk’ als centrale controlegrondslag zal een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van vertrouwen op basis van objectieve grondslagen voor de accountantscontrole. Waar is het wachten eigenlijk op?

Drs Ruud H. Veenstra RA heeft een lange staat van dienst als openbaar accountant van grote en internationale ondernemingen (vanaf 1970) en als onafhankelijk accountancy-consultant (vanaf 1992). Hij publiceert daarnaast regelmatig over vakonderwerpen. www.veenstraaccountancy.nl