Onafhankelijke consultancy sinds 1992 Galerij 3, 1411 LH Naarden tel.: 035 6943060 / fax: 035 6951632
|
home
|
Het drama van de accountant die niet verantwoordelijk is
Publicatiedatum: 25/2/2002
Even zat de schrik er door het Enron-drama goed in. Voor een breed publiek werd duidelijk welke duistere krachten er in een ontwikkelde samenleving werkzaam zijn en voortdurend knagen aan de integriteit van het financiële en politieke leven. Bij het handhaven van die integriteit is wettelijk een cruciale rol toegedacht aan het accountantsberoep. Een minimum voorwaarde om als accountant te kunnen functioneren is om ten minste zelf integer te zijn. Het is dan ook terecht dat het handelen van Andersen publiekelijk als zeer schokkend is ervaren. Dit zou nu eindelijk moeten leiden tot zelfonderzoek van het accountantsberoep, het publiekelijk stelling nemen tegen dit soort gedrag en het nemen van adequate maatregelen om het geschokte vertrouwen te herstellen. De pleidooien om alles bij het oude te laten, lijken echter al weer de overhand te krijgen. Er is sprake van een bestendige gedragslijn in het stelselmatig ontwijken van verantwoordelijkheid. Zo was een van de eerste reacties op de Enron-affaire het voorstel van een Big Five-voorzitter om de accountantsverklaring niet meer openbaar te maken. Dit betekent zo goed als het opheffen van de publieke functie van de accountant, en dus op termijn het opheffen van het accountantsberoep. Dit was evenwel kennelijk toch niet helemaal de bedoeling en dat voorstel is kort daarop weer ijlings ingetrokken. Ik roep dit incident in herinnering omdat het aangeeft hoe weinig het beroep als geheel zich nog van zijn publieke verantwoordelijkheid bewust is. Dit is niet tot deze ene voorzitter beperkt. Dit bleek tijdens de hoorzitting van de vaste kamercommissie van Economische Zaken op 31 januari. De Nivra-voorzitter en de aanwezige Big Five-voorzitters zwegen in alle talen op de vraag welke lessen en consequenties getrokken zijn uit Enron en de grote affaires in Nederland, zoals de bouwfraude, Rotterdam en Zuid-Holland, Vie d'Or, DAF en de diamantfraude bij ABN Amro Sarphatistraat. Zelfs in deze krant lijken de kritische geluiden weer te verstommen. Ik wijs daarbij op de bijdragen aan het debat over accountants van Van Campen en Soerjatin, advocaten van Schut & Grosheide, en van Van Sonderen, hoogleraar belastingrecht en bestuursvoorzitter van Wallast Accountants. Deze gaan uitsluitend over de vraag waar de controlerend accountant níet verantwoordelijk voor is en wat de accountantsverklaring níet is. Dit draagt niet bij aan de discussie. Als de goedkeurende accountantsverklaring immers niet waarborgt dat de jaarrekening juist is en dat iedereen daarop mag vertrouwen dan is het verspilling om vele miljarden euro's in Nederland aan accountantscontrole te besteden en om dat zelfs wettelijk voor te schrijven. Uit deze verkeerde grondhouding volgt dat kabinet en politiek het initiatief zullen moeten houden. Daarbij moet iedereen zich evenwel goed realiseren dat het instellen van een zelfstandig bestuursorgaan, zoals mijns inziens in de huidige impasse onvermijdelijk is en terecht in het voornemen ligt, geen oplossing is van het drama van de niet-verantwoordelijkheid dat zich zo langzamerhand begint af te tekenen. Dat kan slechts een beginnende bijdrage zijn aan het noodzakelijke herstelproces dat de volle medewerking behoeft van de duizenden individuele accountants/praktijkvoerders. Juist daarom pleit ik er voor dat de wetgeving niet beperkt blijft tot de bestuursstructuur en de verhouding tussen het in te stellen zelfstandig bestuursorgaan en de (al of niet privaatrechtelijke) beroepsverenigingen Nivra en Novaa. Centraal moet staan de vraag welke maatregelen noodzakelijk zijn om de betekenis en de waarde van de accountantsverklaring weer in ere te herstellen en hoe alle individuele beroepsbeoefenaren daarbij moeten worden betrokken. Een eerste noodzakelijke en op korte termijn te realiseren stap zou moeten zijn om in de nieuwe wet of in Boek 2, Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek eenduidig en duidelijk voor de komende decennia vast te leggen welke praktische betekenis aan de goedkeurende accountantsverklaring moet en mag worden toegekend. Dat de controlerend accountant, niet in plaats van, maar naast de leiding verantwoordelijk is voor de juistheid van de jaarrekening waarbij hij zijn verklaring afgeeft, moet voor eens en altijd wettelijk worden vastgelegd. Als blijkt dat de accountant bij zijn accountantscontrole verwijtbaar (!) is tekortgeschoten, moet hij daar op worden aangesproken. Ruud H. Veenstra Drs Ruud H. Veenstra RA is onafhankelijk accountancy-consultant te Naarden. www.veenstraaccountancy.nl Copyright (c) 2002 Het Financieele Dagblad |