Onafhankelijke consultancy sinds 1992

                       Galerij 3, 1411 LH  Naarden

                         tel.: 035 6943060 / fax: 035 6951632

 

home

diensten

Drs Ruud H. Veenstra RA

publicaties

actualiteiten

archief

disclaimer

                          

Chief Financial Officer, mei-juni 2005

"CFO-column: 'Accountantsbouwwerk onsolide", door Ruud Veenstra

Door de grote boekhoudaffaires is het vertrouwen in accountants minimaal geworden. Hoe dit te herstellen? In elk geval niet door premature verdedigende teksten op te nemen in de accountantsverklaring bij de jaarrekening. Deze gedragslijn is niet in overeenstemming met gerechtvaardigd vertrouwen in het accountantsoordeel en staat fundamenteel herstel in de weg.

Idealiter zijn de jaarrekening en de bijbehorende accountantsverklaring congruent. Informatie en vorm vallen samen:

a)     de jaarrekening geeft juiste en toereikende informatie;

b)     de accountant keurt de jaarrekening goed op grond van een toereikende controle.

Het oogt als één solide bouwwerk met een dubbel fundament en een dubbel dak. Na de grote jaarrekeningaffaires dringt zich de vraag op of het bouwwerk zo solide is als het lijkt. Het is in dat verband een veeg teken dat accountants de belangrijkste ‘verdedigingslinie’ alvast ‘standaard’ in de tekst van de goedkeurende accountantsverklaring opnemen - namelijk dat de leiding verantwoordelijk is voor de opstelling van de jaarrekening; het is de verantwoordelijkheid van de accountant om “een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.” Vanwaar deze mededeling? Omdat discongruentie bepaald niet uitgesloten is.

Discongruentie De eerste (onzichtbare) bron van discongruentie tussen jaarrekening en accountantsverklaring is dat een jaarrekening wel juist en toereikend kan zijn, terwijl de goedkeuring van de accountant op een ontoereikende controle berust. De accountantscontrole geeft in dat geval slechts schijnzekerheid en mist het doel. Dit is echter  aan de jaarrekening en de accountantsverklaring niet te zien. Economisch gezien is er sprake van verspilling. Een probaat middel daartegen is het deskundig beoordelen van de effectiviteit en de kwaliteit van de uitgevoerde accountantscontrole. Hier ligt de ratio voor de door Tabaksblat voorgestelde deskundige beoordeling van de accountant door de audit commissie en het bevragen van de accountant door de algemene vergadering van aandeelhouders. Pas als dit deskundig en systematisch op grote schaal gaat gebeuren en er de juiste consequenties aan worden verbonden, zal het op termijn bijdragen aan het noodzakelijke herstel van vertrouwen in de accountantscontrole.

Een tweede (zichtbare) bron van discongruentie zijn materiële onjuistheden of materiële vaagheden in reeds gepubliceerde jaarrekeningen. De jaarrekening is onjuist en onterecht goedgekeurd. De accountantsverklaring is dus ten onrechte ‘verstrekt’ en de verantwoordelijkheid van de accountant is in het geding. Zoals inmiddels uit de talrijke jaarrekeningaffaires blijkt, spreekt deze bron van discongruentie meer tot de verbeelding en wekt meer emoties op. Dat deze affaires het vertrouwen in controlerende accountants danig hebben geschaad, heeft echter niet alleen te maken met de directe financiële gevolgen, maar vooral doordat daardoor de aandacht is gevestigd op de bovenbedoelde, minder tot de verbeelding sprekende, onzichtbare bron van discongruentie. Het besef moet doordringen dat instellen van toezicht en vergunningen volstrekt onvoldoende zijn.  De accountants zelf moeten het vertrouwen herstellen dat een verstrekte accountantsverklaring de juistheid van de jaarrekening waarborgt. Er is dus werk aan de winkel op de (onzichtbare) werkvloer van de accountants.