Onafhankelijke consultancy sinds 1992 Galerij 3, 1411 LH Naarden tel.: 035 6943060 / fax: 035 6951632
|
home
|
Chief Financial Officer, januari-februari 2004 "CFO-column: De medeplichtige accountant", door Ruud Veenstra
De medeplichtige accountant Voor
sanering van de huidige ontspoorde ondernemingspraktijk is de nieuwe
accountantswetgeving die wordt voorbereid niet alleen onvoldoende, maar ook
onnodig. Wetgeving kan hoogstens een goede accountantspraktijk ondersteunen. In
de ‘peer group’ van toonaangevende ondernemingen ontkomen bestuurders,
commissarissen en accountants er niet aan om hand in eigen boezem te steken.
Wegpraten en bagatelliseren is niet meer geloofwaardig. De bouwfraude en het
alsmaar doorgaande gehannes met de jaarrekeningen van Ahold vanaf 2000 zijn
markeerpunten. Het besef moet doordringen dat een ‘jaarrekening’ niet zo
maar een document is, maar dé publieke verantwoording van het financiële
reilen en zeilen van de onderneming aan aandeelhouders, obligatiehouders,
werknemers, leveranciers en opdrachtgevers/klanten, die een belang hebben in of
bij de onderneming maar niet over een ander informatiekanaal beschikken zoals
banken, fiscus en toezichthouders. Ook kunnen bouwfraude en Ahold niet worden
afgedaan als incidentele misser van een enkele topman. Een topman kan, in voor-
en tegenspoed, namelijk niets uitrichten zonder medewerking van commissarissen,
accountant en sleutelfunctionarissen.
Spiraal
Aan de huidige impasse is een jarenlange afglijdende spiraal voorafgegaan,
waarbij accountants verantwoordelijkheden ontweken. Bij de parlementaire enquête
bouwfraude werd pijnlijk duidelijk waartoe deze spiraal leidt. In de impasse
rond Ahold is nog geen noemenswaardige verantwoording afgelegd voor de
ontsporingen vanaf 2000. Toch is een accountant die bij een jaarrekening een
goedkeurende verklaring afgeeft wél verantwoordelijk voor de getrouwheid van
die jaarrekening. Op het moment dat de leiding meedeelt dat een eerder
gepubliceerde jaarrekening materieel onjuist is, dan staat daarmee vast dat ook
de accountantsverklaring ten onrechte is afgegeven. Daarmee staat niet vast of
de accountant daarvan professioneel een verwijt is te maken. Om daarover te
kunnen oordelen moeten alle relevante feiten onderzocht zijn en voldoende vast
staan. De leiding van de onderneming is op grond van het Boek 2 BW
verantwoordelijk voor de getrouwheid van de jaarrekening, een adequate
administratie en een adequaat opgezet en continu werkend stelsel van
administratieve organisatie en interne controle. Dit wil evenwel niet zeggen dat
de accountant geen verantwoordelijkheid draagt. De accountant die een
goedkeurende verklaring afgeeft, dient namelijk een adequate accountantscontrole
te hebben uitgevoerd en daarmee een deugdelijke controlegrondslag te hebben
gelegd voor zijn oordeel over de jaarrekening. Materiële mistekeningen in de
jaarrekening of fraude die leidt tot materiële mistekening in de jaarrekening,
hebben wel degelijk ook betrekking op het werk van de accountant. Het
accountantsberoep zou er goed aan doen om deze verantwoordelijkheid niet te
bagatelliseren, maar juist te benadrukken. Dit focust accountants op hun
maatschappelijke verantwoordelijkheid en de rol die zij hebben bij
fraudepreventie. Het wordt tijd deze rol in ere te herstellen. Een belangrijke
pijler onder fraudepreventie is de High Quality Audit met behulp van CAAT’s
(Computer Assisted Audit Techniques). Dat is effectiever dan het belasten van
het fundamenteel ontoereikende Audit Risk Model met nog meer ‘indicatoren’
voor fraude en algemene bedrijfsrisico’s. De daaruit voortvloeiende checklists
dragen niet bij aan fraudepreventie, worden onhanteerbaar, de accountantskosten
lopen hoog op en als er ‘indicaties’ zijn voor fraude dan moet er alsnog
echt worden gecontroleerd. Ook dit
wordt geïllustreerd door Ahold. Het einde van het fraudetijdperk ligt binnen handbereik van de accountant: hij hoeft alleen zijn verantwoordelijkheid voor fraudepreventie weer te erkennen en daarnaar te handelen.
|